|
-beroepsgeschikt
e = 15-65 -beroepsbevolkin g = aanbodarbeid (werkenden+werkl ozen), iedereen die een betaalde baan heeft of er een zoekt. -koopkracht=hoev eelheid goederee n die iemand met zijn inkomen kan kopen -inflatie=gem pr ijsstijging in e en economie in e en bepaalde peri ode. -conjuncturele w erkloosheid= wer kloosheid veroor zaakt door tekor tschieten van de bestedingen tov productiecapacit eit -kwantitatieve s tructurele werkl oosheid=tekortsc hieten hoeveelhe id beschikbare a rbeidsplaatsen -kwalitatieve st ructurele werklo oshei=niet op el kaar aanslutien van vraag en aan bod op de arbeid smarkt -frictiewerkloos heid=tijdelijk n iet aansluiten v an vraag en aanb od -seizoenswerkloo sheid=klimaat/aa rd product -UWV WERK-bedrij f=instantie voor werknemers die e en baan zoeken/u itkering willen, bij elkaar breng en vraag en aanb od -loonprijsspiraa l=lonen en prijz en die elkaar op jagen -prijscompensati e=het brutoloon stijgt met hetze lfde percentage als de gem prijz en (inflatie) -inflatiecorrect ie=belastingheff ing moet voorkom en dat, ondanks prijscompensatie , de koopkracht van het nettoloo n daalt. -aantal werkloze n=beroepsbevolki ng - werkgelegen heid -nettoparticipat iegraad= werkge legenheid/beroep sgeschikte bevol king *100 verschil netto e n bruto particip atiegraad is wer klozen -werkloze beroep sbevolking= aant al werklozen/ber oepsbevolking *1 00 -p/a ratio = per sonen per arbeid sjaar uitreken: a/p |